Over deze blog

Een blog krijgt telkens het recentste bericht bovenaan. Als je dus van het begin af aan wil lezen moet je met het onderste bericht op pagina 1 beginnen. Er staan in deze blog telkens tien berichten per pagina.

maandag 27 oktober 2014

Bergen en dalen

Het is merkwaardig hoe één enkele week waarin het relatief goed gaat voldoende kan zijn om de toekomst weer open te gooien. Sedert ik het ziekenhuis vorige week vrijdag verlaten heb -met dank aan schoonpapa Arseen om mij te komen ophalen!- kan ik er weer tegen. Ik begin zelfs weer te eten, zij het met mondjesmaat of nog minder. Je hebt er geen idee van hoe heerlijk het kan zijn om opnieuw smaak te vinden in eten, om het eten te kunnen doorslikken en nadien een voldaan gevoel te krijgen. Dingen waar geen mens bij stilstaat, tot het niet meer 'normaal' is. Misschien te vergelijken met iemand die blind of slechtziend is en na een operatie weer licht, kleuren en vormen kan zien. Of een dove die weer kan horen. Evidente dingen allemaal, tot je ze verliest...
...
De zinnen hierboven zijn intussen al meer dan een week oud. De inspiratie en de drive om verder te schrijven was er niet met als gevolg dat de publicatie er ook niet kwam. Intussen schrijven we 27 oktober. Patrick en An zijn vandaag dertig jaar getrouwd en morgen heeft onze Heidi exact dertig levensjaren achter zich. Dikke proficiat aan alle drie!
Wat mezelf betreft: de golf van opgetogenheid die de eerste alinea van dit bericht kenmerkt is danig onder druk komen te staan in de voorbije twee weken. Eerst was er die banale, vulgaire, doordeweekse besmetting gelijk er dertien in een dozijn kunnen. De chemische oorlogvoering tegen het kankergezwel heeft er echter voor gezorgd dat de bacteriebeestjes zich zo feestelijk hebben kunnen vermenigvuldigen dat ik een extra weekje Kennedylaan cadeau kreeg.
Daardoor werd de volgende chemokuur een weekje opgeschoven -weer eerst een beetje aansterken heet dat- en mocht ik vorige week pas aanschuiven voor een portie Cysplatine en drie dosissen Etoposide. Soit, op het eerste gezicht leek mijn body daar perfect mee te kunnen omgaan, want ik voelde nagenoeg niks onaangenaams. Mijn haren waren toen toch al verdwenen als gevolg van de eerste sessie chemo.
Woensdag verlaat ik het ziekenhuis met een klare kijk en met plannen om er in de komende weken een lap op te geven. Op de elektrische installatie van ons nieuwe nest, bedoel ik daarmee. Maar o wee, wat is dat toch met die buik van mij? In geen tijd ben ik vijf kilo 'bijgekomen' maar ik eet nauwelijks. Ik haal mijn energie sedert een vijftal weken uit de 'TPN' (staat voor 'Totale Parenterale Nutritie' - wie er meer wil over weten moet hier maar eens kijken), eten lukt maar in heel kleine hoeveelheden. Die vijf kilo extra bestaan eigenlijk uit vocht dat zich tussen de organen in mijn buikholte opstapelt.
Zaterdagmiddag voelt mijn buik aan als een ballon die op springen staat. Ik loop al enkele dagen rond met zo'n brede elastische lendengordel om wat tegendruk te geven. Om te vermijden dat we 's weer nachts naar het spoed moeten gaan, doen we dat onmiddellijk. Echt pijn doet het niet, het is vooral ongemakkelijk en hindert bij het slapen. Na een drietal uur komt dokter D'heygere met een mobiele echoscoop in mijn binnenste kijken: mijn ingewanden lijken te zwemmen. Onder de nieuwsgierige blik van de spoedarts, een stagiair en twee verpleegsters maakt hij een paar tekeningetje op mijn buik en steekt dan een sonde door mijn buikwand. Na een twintigtal minuten ben ik een tweetal liter kwijt en kan ik met een iets comfortabeler gevoel naar huis.
De rest van de dag en ook de zondag ben ik zo futloos als een zak verdorven natte bloem. Tot er in de avond bezoek komt. Karel en Katrien met Wannes en even later Jan en Nina. Karel en Katrien brengen een boek mee dat ze hebben laten vullen met teksten van de familieleden Debergh. Een gezellig uurtje dat mij evenwel het laatste beetje energie dat nog over was kost. Maar ten bate van welke immense vreugde wanneer ik de teksten begin te lezen. Ik voel me wegzinken in een oase van warmte en dankbaarheid... Tranen wellen op ...Dankjewel Stefaan ... dankjewel Renaat ... dankjewel allemaal. Ik ben flabbergasted. Stuurde volgend SMS-je naar Karel. "Ik denk dat ik daarjuist het mooiste cadeau ooit in mijn leven gekregen heb...". Eventjes mijn kinderen en kleinkinderen niet als cadeau beschouwend hé.
Het gebedje van Teresa van Avila dat Nonkel Edgard meegeeft in het boek is een pareltje dat me rechtstreeks aanspreekt en dat heel mooi verwoordt wat ik sterk aanvoel. Een fragment:
Om U te zoeken
heb ik geen vleugels nodig.

Ik heb me enkel stil te houden,
in mezelf te kijken,
me niet te verwijderen van zo een hoge Gast.

Als bij mijn broeder, mijn beste vriend,
mag ik verblijven bij U.

U zeggen wat me kwelt,
U vragen mij te helpen ...

Ik weet dat U mijn God en Vader bent,
en ik ... hoe onwaardig ook ...
ik ben uw kind!

woensdag 8 oktober 2014

Een nieuw bericht

Wanneer er een week voorbijgaat zonder nieuw blogbericht, dan begint het een beetje te knagen. Je kan het niet echt een schuldgevoel noemen, maar toch vind ik dat ik alle mensen die mijn wel en wee via internet volgen, een stand van zaken verschuldigd ben.
Toen ik na twee dagen slapen aanwezig kon zijn op het Hanssens-familiefeest, was het zo een beetje duidelijk dat de eerst chemobeurt goed verteerd was en geen verdere narigheden met zich mee zou brengen. Ik kon er een week volop tegenaan: les geven zoals het hoort, wat in de tuin werken, soep maken en één en ander van de tuin naar de diepvries versassen. Ook de bouwwerf schiet goed op (iedereen is enthousiast over de buitenbekleding, wijzelf niet in het minst).
Jammer dat de dagen vrij kort zijn. Om half zes immers komt de thuisverpleegster om me aan mijn nachtelijke hoeveelheid intraveneuze voeding te koppelen, een werkje dat niet altijd verloopt zoals het zou moeten, maar dat is veel meer aan mezelf dan aan hen te wijten. Of beter nog: veel meer aan de weinig ideale positie van mijn poortcatheder. Vanaf dat moment is mijn bewegingsvrijheid beperkt tot de verschillende lokalen van ons huis. Thuisblijven dus. Geen zangkoor, geen JoPa, geen redactie Aaltje, geen culturele avondjes, geen familiebezoekjes, geen wandelingetjes of om het even wat meer. En dat tot de volgende ochtend omstreeks acht uur kwart. Als het ziekenhuis te vergelijken is met de gevangenis, dan is deze intraveneuze voeding huisarrest. Maar los daarvan heb ik niets om over te klagen. Alles loopt zo goed als het kan.
Tot eergisteren. Dat is maandag 5 oktober, pedagogische studiedag op het Don Boscocollege. Voor het eerst zijn Mieke en ik daar samen aanwezig. Het is een pedagogische studiedag met groepsbevorderende activiteiten, 'teambuilding' dus, in goed Nederlands. Ik doe mee tot ik rond een uur of tien een innerlijk signaal gewaar word dat ik het beter wat kalmer doe als ik niet wil dat de energiebarometer te ver in het rood gaat. Om kwart voor elf is de batterij leeg en besluit ik naar huis te gaan, met de vage belofte om in de namiddag misschien nog terug te keren. Maar de namiddag breng ik al slapend door en van dat terugkeren komt enkel de rit heen en terug naar school om Mieke op te halen.
Tegen de avond krijg ik koorts. Toch kan ik vrij goed slapen, maar 's morgens is de koorts niet geweken. Op aandringen van Mieke, op aanraden van de thuisverpleegster en op aanvoelen van mijn gezond verstand, belt Mieke naar dokter Vergauwe, die mij direct naar het ziekenhuis ontbiedt. Uit de eerste bloedonderzoeken blijkt dat de witte bloedcellen zowat verdwenen zijn uit mijn bloed, wat natuurlijk de verklaring is: ik heb een banale ontsteking opgelopen, maar had er geen verweer tegen en werd dus ziek. Wat voor bacterie de onheilsdrager is, moet verder uit de culturen blijken. Ik krijg voorlopig een veel te sterke dosis algemene antibiotica. Van zodra men meer weet over de ware aard van de vijand, zal men ook veel gerichter en minder zware antibiotica kunnen geven. Een spuitje met Lasta moet het aantal witte bloedcellen weer op peil brengen, maar ik moet mijn onderwijsopdracht stilleggen tot na Nieuwjaar. Jammer, maar het is niet anders, vooral nu de winter in aantocht is.
Thuisverpleegster Griet komt de intraveneuze voeding (op de voorgrond te zien) aankoppelen. Door het raam is de zijgevel van de nieuwbouw in opbouw te zien.