Over deze blog

Een blog krijgt telkens het recentste bericht bovenaan. Als je dus van het begin af aan wil lezen moet je met het onderste bericht op pagina 1 beginnen. Er staan in deze blog telkens tien berichten per pagina.

dinsdag 26 maart 2013

Een bekentenis


Ik moet toegeven: ik vertel niet alles, want sedert een week of twee ben ik aan het diëten geslagen. Geen citroenkuur, Weight Watchers, caloriearm of calorierijk dieet. Maar een kanker bestrijdend dieet. Het gaat als volgt: een week of vier geleden, da’s de week voor de laatste chemobeurt krijg ik een berichtje van een brave leerling met de mededeling dat de moeke diëtiste is en gespecialiseerd is in kankerbestrijding. Haar moeder, de oma dus, was 20 jaar geleden zo goed als opgegeven door de dokters omwille van een kanker en nu is ze springlevend. Een redelijke verklaring is het dieet dat ze volgde. Ik zeg dus aan mijn leerling dat ik na de chemobeurt contact zal opnemen en daarmee pin ik mezelf dus vast om dat ook te doen. Op vrijdag 8 maart pleeg ik het afgesproken telefoontje en vier dagen later zitten Mieke en ikke al aan tafel met een kleine, zwartharige dame die met hand en tand –of is het met handen en voeten– uitlegt wat ik zoal moet doen om de kankercellen het leven zuur te maken. Zo zuur dat ze het voor bekeken houden. En dat is nogal letterlijk te nemen! Ik moet elke morgen een groentebouillonnetje tot mij nemen dat de avond te voren gekookt werd en bestaat uit een bundeltje groene groenten naar keus (preibladeren, selder, savooikool, peterselie, broccoli, noem maar op) met daarbij een ajuin en drie (DRIE!) teentjes knoflook. Plus daarbij –en nu komt het– het sap van drie tot tien (TIEN!) limoenen. Dag per dag oplopende van drie naar tien en dan weer aftellend naar drie. Je begrijpt dus wel dat je het ‘zuur maken’ letterlijk mag nemen. Elke morgen naar binnen kieperen die boel en daarna drie uur niets eten of drinken. Concreet komt het erop neer dat ik rond vijf uur uit bed rol, mijn sapje (3 grote glazen, burps) drink en dan weer het beddeke opzoek voor nog een tweetal uurtjes onder zeil. Nu en dan zit er een pauzedag tussen. Verder moet ik zoveel mogelijk verse groenten eten, dagelijks een vijftal stukken fruit en veel patatten en bruin brood, weinig vlees en nog minder vet. Tenslotte moet ik dagelijks een drankje brouwen van zes sinaasappelen (of andere vruchten), een paar eetlepels rietsuiker en een liter leidingwater dat niet door de waterverzachter verzacht werd. Ik ben daar nu een tweetal weken mee bezig, ben al weer bijna 2 kg bijgekomen en voel me goed in mijn vel. Da’s één.

Het strikte minimun voor morgen, vlees en groenten exclusief (de selder is voor de bouillon)
Het tweede is geen toegeven of opbiechten. Maar gewoon dit: vanmiddag tijdens mijn dutje krijg ik een telefoontje van de oncologisch verpleegster uit het ziekenhuis om te zeggen dat het resultaat van de octreotidescan van verleden week binnen is en dat ze me zal doorverbinden met de dokter. Die weet me te vertellen dat er geen cellen met ingangspoortjes zijn gevonden. Net zoals bij de uitslag van de CT-scan klinkt dat slecht, maar is dat volgens de dokter geen slecht, maar goed nieuws. Ah bon??? Het gaat als volgt: dat er geen cellen met ingangspoortjes zijn zal wellicht te verklaren zijn dat, als er al waren, ze nu kapot zijn door de chemo. Dus dat de chemo zijn werk gedaan heeft! Kwestie van positief blijven of écht goed nieuws? We durven er ons niet echt over uit te spreken. Maar hij zegt ook nog dat hij de volgende CT-scan liever binnen twee maand dan binnen drie maand zou hebben. We spreken af op 23 mei … Daar ben ik blij om, want dat betekent toch dat we iets vroeger duidelijkheid krijgen omtrent de eventuele start van de Grote Tocht Naar Compostella.
Vandaag ben ik ook nog eens gaan werken. Echt werken, je kent dat wel: je gaat naar je werk en doet daar nuttige dingen. Preventiewerk, maar ook speelplaatsassistentie, zoals we dat bij Don Bosco noemen. Het verschil met surveilleren is dat je geen politie-agentje speelt, maar jezelf tussen de leerlingen begeeft en open staat voor wat ze zeggen of doen. Zo ook vandaag tijdens de lange examenspeeltijd, ik was vooral bij leerlingen van de eerstes. Vertellen wat ik zoal meegemaakt heb, vragen hoe ze het stellen met de examens (ze hadden die voormiddag juist proef aardrijkskunde gehad) of gewoon een beetje keuvelen over zoetjes en zalfjes. Als een vis al gevoelens heeft, dan voelde ik me als een vis die van een klein bokaaltje in een grote vijver mocht verhuizen. Het was bitter koud en felle zon, maar ik had geen last van het uitbundige licht.
En dan is er nog dit: ik heb eindelijk een methode gevonden om mensen op de hoogte te houden van nieuwe blogberichtjes. Dat ‘volgers-gedoe’ schijnt nergens naartoe te leiden, maar als je door scrolt naar helemaal onderaan, dan kan je daar je email-adres opgeven en dan krijg je automatisch het nieuwe blog-bericht in de mailbox. Wel eerst nog even je aanvraag bevestigen met een code die je krijgt en daarna een link aanklikken in een mail die je even later toegezonden krijgt, het wijst zichzelf. Verder moeten jij noch ik iets doen. Ik heb het al getest bij het vorige bericht en het werkte! 


maandag 25 maart 2013

Witte rook?


Het is telkens weer leuk als mensen reageren op deze schrijfsels. Sommigen doen dat rechtstreeks, anderen met een mailtje of een reactie op de website zelf. Vele malen is er lof  voor de ‘moed’ om de blog te schrijven, maar toch moet ik dat een beetje nuanceren hoor. Voor mij is het evenzeer een uitlaatklep als een manier om iedereen op de hoogte te houden.
Eergisteren mochten Mieke en ik een uitvoering meemaken van het Aalbeeks Gemengd Koor, waar we in betere tijden zelf in meezingen. Na al die maanden weer eens tussen de collega-koorleden toeven deed veel deugd. We hoorden onder andere de Mattheuspassie van Kühnhausen, in samenwerking met nog twee andere koren: één  uit Wielsbeke en één uit Waregem. In het Waregemse koor zingt ook nicht Lieve, met wie het weerzien na afloop zo hartelijk en deugddoend was dat het bijna pijn deed. Ben ik dan (nog) een pak gevoeliger geworden, of zorgt die neuro-endocriene kankerbol in mijn buik voor een extra pak emo-hormonen? Zou best kunnen, want nu is men, zoals in vorig berichtje al gemeld, op zoek naar ‘ingangspoortjes’ om een radioactieve behandeling te kunnen opstarten. Naar ik heb begrepen zijn die ‘ingangspoortje’ typisch voor kankercellen die ook hormonen kunnen afscheiden. En als je een teveel aan een bepaald soort hormonen hebt, dan kunnen er vreemde dingen met je gebeuren. Komt er dus op neer dat we hormonale uitspattingen eigenlijk als een goed teken moeten zien, leuk hé? Het is nu enkel nog een weekje geduld oefenen om de dokters te laten uitvissen of die octreotidescan dit ook kan bevestigen. Hold fingers crossed!
En Compostella? Wel, Mieke en ikzelf waren al een heel aantal weken overeen gekomen om niets te beslissen vooraleer we wisten waar we aan toe waren na het onderzoek van vorige maandag. De CT-scan dus, voor wie nog altijd kan volgen. Die was niet echt negatief, maar ook niet veelbelovend. Vorige week woensdag hebben we onszelf in een mini-conclaaf overgegeven aan diepgaand overleg en hebben met 2/3-meerderheid van stemmen besloten dat we begin juli starten. Witte rook dus, maar de derde hoofdrolspeler, de dokter, was voor het gemak even niet uitgenodigd. Er is dus een sterk voorbehoud van belangrijke onbekende factoren, want ergens in juni moet er een nieuwe evaluatie komen… We gaan er nu van uit dat we hoe dan ook vertrekken en we zullen ons ook als dusdanig gedragen de komende maanden. Fysieke en geestelijke voorbereiding: vele kilometertjes wandelen –als deze lange en koude winter eindelijk zijn greep lost– , wat lectuur achteroverslaan, uitrusting verzamelen en routes plannen. Het komt allemaal dichterbij, en we verlangen er ook naar.


maandag 18 maart 2013

Evalueren en evolueren


We zijn een dik uur terug thuis van het ziekenhuis. Het was in de blog nog niet te lezen, maar vandaag was er evaluatie van de chemotherapie. ’t Is te zeggen: eerst even binnen bij de dienst ‘medische beeldvorming’ voor een zoveelste doorlichting (da’s in een groter tempo dan op school, hoor). In wezen een doorzwommen watertje, maar na de injectie van de contrastvloeistof gaat het toch even de verkeerde kant uit. Plots lijkt het alsof mijn keel zodanig aan het zwellen is, dat ik geen adem meer kan halen. Lang duurt het allemaal niet, maar ’t is wel een enge ervaring.
Nu, op zo’n verhaaltjes wil ik je eigenlijk niet vergasten, belangrijker is natuurlijk wat we bij de dokter te horen krijgen. Ik voel me nogal zeker van mijn stuk en ben ervan overtuigd dat het gezwel serieus in omvang moet zijn verminderd, hoe zou het anders kunnen dat ik weer kan eten ‘gelijk ne dijkendelver’ (en geen ‘dikke delver ‘hé, zoals sommigen plegen te denken)? Hoe zou ik mij anders de week voor de laatste chemo en nu stilletjes aan weer zo goed gevoeld hebben? Maar die vrij hoge verwachtingen worden meteen serieus afgetopt als de dokter op zijn computerscherm de situatie voor en na de chemobehandeling toont. “Je ziet dat de tumor niet groter geworden is, maar hij is er ook niet op verkleind”, zou er in het tekstballonnetje van de dokter staan, mocht dit een stripverhaal zijn. Maar dat is het niet en de woorden zijn echt. Tja, ik moet toegeven, dat is niet direct hetgeen ik verwachtte te horen. En Mieke ook niet. Niemand wellicht.
Maar ja, dat is maar het begin van de uiteenzetting. Wat volgt, ontkracht de negatieve reactie nagenoeg volledig. Mocht de chemo niet aangeslagen hebben, dan zou er pas echt een groot probleem zijn en navenant ook een veel grotere tumor. Zouden er nog meer metastasen (=secundaire tumoren) te zien zijn. Zou ik mij niet zo goed voelen als ik mij nu voel. Zou men ook direct moeten kijken voor een andere strategie. Maar dat is het allemaal niet. Integendeel, de secundaire tumoren zijn wel in omvang afgenomen, weliswaar niet heel erg duidelijk te zien, maar toch. Het feit van herstelde eetlust wijst er heel duidelijk op dat het gezwel dan wel niet gekrompen is, maar wel sterk verzwakt. Wat hadden we ons eigenlijk wel voorgesteld?
En dan is het vragenronde. Bijna alle vragen gaan over bijkomende klachten, maar kunnen onder de noemer ‘nevenwerkingen van de chemotherapie’ bij het huisvuil wordt gecatalogeerd. Eén vraag is van een andere orde: “Kunnen we in de vakantie onze tocht naar Santiago de Compostella op het programma laten, of moeten we dat op die grote, zieke buik van me schrijven?” (Da’s niet letterlijk J) Het antwoord is, zoals verwacht, diplomatisch en allesbehalve glashelder. Binnen drie maanden moet er een tweede evaluatie volgen om te zien hoe het verder evolueert. Evalueren, evolueren, soit: de tocht gaat dus niet door zoals gepland. Slik. Nu moet ik de tijd nemen om alle sporen van de chemo uit mijn lichaam te verbannen en weer op krachten te komen. Dit is mijn opdracht. Later zien we wel. En uitstel is geen afstel. De dokter is desalniettemin het idee van de tocht genegen. “Misschien vertrekken aan de Pyreneeën … zorgen voor een volgwagen …” Het zijn ideeën die hij oppert.
Verder deze week moet ik nog eens in de tunnel voor een ‘octreotidescan’. Ingewikkeld woord voor een ingewikkeld onderzoek. In wezen komt het erop neer dat men op die manier ‘ingangspoortjes’ in de tumoren hoopt te vinden om ook een behandeling met radioactieve stoffen te kunnen laten doorgaan. Zonder al te veel hoop. Heel duur overigens ook, maar het proberen waard.
En dan zijn er nog de derdes. Die heerlijke derdes. Die steken hun tong uit naar kanker! Speciaal voor mij, dankjewel! Mieke en ik -en Louise!- doen alvast mee, wie nog?

Steek je tong uit tegen kanker!

vrijdag 15 maart 2013

Een breed dal


Ik richt mij eventjes tot mijn generatiegenoten. Stel je het volgende voor: je zit in het derde jaar van de middelbare school. Herinner je je nog wie je leerkracht aardrijkskunde was? Mijn broers en vroegere klasgenoten zullen zich ook die van mij nog wel herinneren: een beminnelijk man, een zeer goeie leerkracht, die voor mij een toonbeeld was en de ‘goesting’ om leerkracht aardrijkskunde te worden bijbracht. Soit. Maar stel je nu ook even voor dat je als veertienjarige een kaartje naar die leerkracht wil sturen. Zou je hem (haar) dan aanspreken met: ‘Liefste meneer’ of je kaartje eindigen met ‘dikke knuffel’? Ik in elk geval niet. Maar ik kreeg vorige vrijdag zelf tientallen zo’n kaartjes!
Het gaat zo: kort na vier uur krijg ik van een excellente collega een sms’je en kort daarna een telefoontje (ik ben geen haas met een GSM) met de vraag of ik een kort bezoekje zie zitten van een drietal collega’s. Dat komt goed uit, want het was rustig geweest die namiddag. Tien minuten later zijn ze present en als het gesprek goed op gang is, komt plotseling uit dat er eigenlijk nog iets is. In het derde jaar hebben leerkrachten Nederlands, godsdienst en P.O. (plastische opvoeding) het idee opgevat om de leerlingen een kaartje te laten schrijven. Krijg ik daar een (mooi roze) tasje met zo’n honderd wenskaartjes in. Zelfgemaakt of (zelf) gekocht, al naargelang de opdracht vanuit P.O. kwam of niet. O-VER-DON-DE-REND! 
Zeg nu zelf!
Het ‘korte’ bezoekje duurt ruim anderhalf uur, maar doet me tegelijk vergeten dat ik al de ganse dag op de dool ben. De gewone kwaaltjes: lichtgevoelig, pijnlijke stem, overdreven vermoeid, lusteloos gevoel, knoop in maag en darmen, … Dankjewel collega's, dankjewel derdes!!!
Maar de gewoonte leert dat zo’n dag een alleenstaand geval is. Dus, zaterdag sta ik op en ga vrolijk naar beneden (voor zover de gereformeerde teen dat toelaat natuurlijk), maar kom tot de vaststelling dat het toch nog niet helemaal voorbij is. Later op de dag moet ik toegeven dat het helemaal niet voorbij is. Integendeel. Maar, geen nood, morgen komen Heidi, Tomas, Louise, Saskia en Christof. ’t Is veel belangrijker dat ik tegen dan weer in orde ben.
Zondag komt. Zondag gaat. Onze bezoekers ook. ’t Is leutig en plezant, maar ik moet me noodgedwongen op de achtergrond houden. Stom licht, stomme maag, stomme voet, stomme kop, ….
Maandag komt en maandag gaat. Dinsdag komt en gaat. Woensdag komt, gaat. Donderdag komt.
En dan gaat het wat beter. Na een geknapt namiddaguiltje heb ik precies geen overdreven last meer van het licht. Ik kan weer lezen! Wel honderd pagina’s die dag. Heerlijk!
Vrijdag ben ik zelfs een hele poos bezig op de computer zonder echt last te hebben. De kracht is niet helemaal terug, maar ik voel dat de Camino mij uit het dal voert. Dit keer geen diep dal, maar een breed dal.
Camino. Een woord dat onze nieuwe paus de avond ervoor een paar maal gebruikte bij zijn eerste toespraak. “Laten we samen de weg van de Kerk opgaan, een weg van vriendschap, van liefde en van vertrouwen…” Heerlijk, toch? Ook zijn naam en zijn stijl overigens. Er is hoop! Het schijnt dat Franciscus van Assisi ook ooit de Camino naar Santiago heeft afgelegd. Dat zal ook wel niet met de trein geweest zijn. 
Ik ben nog steeds van plan mijn 'achterstand' aan mails en zo in te halen. Ik wil ook graag een aantal van de kaartjes van hierboven persoonlijk beantwoorden. Ze zijn het allemaal waard, maar ze allemaal beantwoorden is onmogelijk!

Even kort

Ik sta vele dagen achter, met alles. De hoofdschuldige in deze ben ik zelf niet, noch Mieke noch om het even wie anders. Alleen die 'vorte' chemo - vergeef me de bewoording. Vijf en een halve dag lang hield ze me vast, zwervend als een zombie, zwijgzaam als een graf en blind als een lijk. Ik moet er meer over vertellen, maar moet oppassen met schermgebruik, veel te wit voor mijn kijkertjes. En bijgevolg pijnlijk. 'k Wou nu alleen maar even zeggen dat ik er nog ben, zij het in een wat schielijker staat dan tevoren. Ik moet nog een mooi verhaal vertellen ook, over wat me vrijdag overkomen is. 'k Was al begonnen op zaterdag, maar toen lukte het niet meer. Ik hou het dus in petto....

dinsdag 5 maart 2013

Eten en hongeren


Eventjes testen of ik met koppijn en een protesterende maag ook nog zinnige dingen op papier kan zetten. Hmm ... papier dat komt hier niet te pas. Enkel nog voor de wenskaartjes en die blijven maar komen, weliswaar niet meer in het razende tempo dat ze er op na hielden zo'n twee maand geleden, maar dat wordt ook niet van wenskaartjes verwacht, naar ik meen. Ik ben momenteel aan de tweede dag van de vierde en voorlopig laatste chemobehandeling. Ik ken het soort gevoel dat in een mens omgaat als hij de laatste kilometer van de Pinksterloop (11km) in Kortrijk bereikt. Dit zou zo'n beetje hetzelfde moeten zijn: zoiets van 'Nu kan het niet meer mislukken'... Maar dat gevoel heb ik helemaal niet. Gedurende twee weken liep het leven weer zoals vier maand terug: ik kon weer bijna eten als voorheen en dat leverde me drie kilo nieuwe massa op. Stel je voor! Ik heb (wij hebben, want Mieke en Jolien uiteraard ook) gegeten: lasagne, varkensgebraad met gestoofd witlof, pangasiusfilets in een korstje van paneermeel met citroenzeste en peterselie met volle rijst, biefstuk-friet en eergisteren nog een heerlijke schotel moussaka bij Ann en Bemen. De stoofpot à la Jeroen Meus bij Heidi, vorige zaterdag, was ook niet te versmaden. En van al dat lekkers krijg ik volle porties naar binnen! Bij momenten zelfs een tweede en bij de lasagne een derde portie! Die hernieuwde kennismaking met een gezonde eetlust wordt zondag bruusk afgebroken na de koffietafel. Op zondagavond gaat er nauwelijks een hap naar binnen en gisterenmorgen slechts een halve zjat koffie. Wat een afgang... Maar tegelijk ook helemaal geen 'afgang' want de uitgang voor al die voedselgeneugten blijkt plots verstopt. Is dat de reden dat er aan de ingang ook geen plaats meer is? Wie zal het zeggen? Het gaat een beetje van kwaad naar erger. Het lichtspook komt weer opdagen. De kleine ziekenhuiskamer zorgt ervoor dat ik mijn krukken niet kan gebruiken om mijn geopereerde teen te ontzien, met een zere teen als gevolg. Het pomptoestel waarmee ze al die 'vuiligheid' in mijn lijf pompen geeft om de haverklap probleempjes, waardoor het begint te tuten. Vannacht een viertal keer, tel daar nog een drietal sanitaire slaapstops bij, evenals een hard ronkende kamergenoot, en je krijgt een idee van mijn slaap-waak-status. Om 6.30 u is men hier al in de weer met het rondbrengen van het ontbijt. Kun je je inbeelden dat ik niet echt honger had? Vandaag is het verder dweilen met de kraan open. Geen hap krijg ik naar binnen gewurmd, met moeite de pillen, poedertjes en siroop. Als ik 's middags de stolp wegneem van de warme maaltijd (vol-au-vent met worteltjes en puree), keert mijn maag. Een bonzend hoofd en een aantal pijnlijke hikaanvallen vervolledigen het plaatje. Arm Pietertje... Maar morgen zal het beter zijn. Dan passeert de volledige bevolking van het Don Boscocollege op 200 meter van mijn kamer, een tocht die ik zelf nog heb uitgestippeld.
Foto genomen op woensdagmorgen: Don Bosco op stap
Ze stappen voor het goede doel en dat goede doel ligt in Cambodja en wordt verwezenlijkt door een hervonden vriend uit Cambodja... 'k Voel me dus wel verbonden en het zal niet leuk zijn om alles vanop afstand en achter glas te moeten volgen. Maar ik neem revanche! Je weet wel, mijn stapbeurt komt nog wel: ergens in Galicië in Spanje ligt een stadje dat genoemd is naar de apostel Jacobus. Sint-Jacob, in het Spaans is dat Santiago.