We hebben een heerlijke nacht achter de rug, een lange nacht ook, want om negen uur zitten we al onder de dekens en het begint reeds te dagen wanneer dat niet meer zo is. Ik verval even in een oud stramien waarbij ik het gevoel krijg nooit op tijd weg te zullen geraken, maar Mieke roept me tot de orde en we nemen een rustig ontbijt, maken onze spullen klaar en staan om kwart na acht op het weggetje dat ons dichter bij Santiago moet brengen.
Maar o wee, dat weggetje. Het daalt en stijgt en stijgt en daalt dat het een lieve lust is. Een lieve lust voor gelijk wie, maar niet voor mij. Het is bovendien bezaaid met dikke stenen, waardoor we na een uur pas drie kilometer verder zijn en na twee uur een goeie vijf. Ik zak even door het ijs en begin erover te klagen dat ze dat toch niet kunnen maken. We hebben wel 27 kilometer voor de boeg hé! Om half elf besluiten we de uitgestippelde route te verlaten en even de gewone weg te nemen, die is recht, effen en zonder zware hellingen. Maar wel saai en met druk verkeer. Het lijkt onze beste dag niet te zullen worden. Ik moet eraan denken dat we bij het begin grootmoedig geopperd hadden dat er mindere dagen zouden komen... En dat het dan kwestie is van door te bijten. Welnu, we bijten door, zij het dan niet in vreugde en blijdschap, maar hoe had je dat anders verwacht?
Van bijten gesproken: we zetten regelmatig onze tanden in de vruchten des velds. Sedert een paar dagen kopen we geen fruit meer, we laten het fruit tot ons komen. In het begin kersen. Nu pruimen, appels, mirabellen en vooral bramen. Ik denk dat er de laatste week geen dag voorbij gegaan is of ik heb een kwartkilo braambessen binnen. En vandaag ook voor het eerst druiven. Die groeien op sommige plaatsen in het wilde weg en langs de weg in het wild. Deze middag komen er ook twee peren tot ons. Een gift van Mireille, de caféhoudster van het enige café'tje in Douzillac. Het is na de middag als we in het dorpje voorbijkomen en het valt ons op dat er aan het raam van het café enkele Jakobsschelpen hangen. We gaan er binnen en vragen of we onze boterhammetjes mogen nuttigen met een drankje van ter plaatse. Geen enkel probleem, we zijn er heel erg welkom. We zijn nog maar pas gezeten, of daar komt Mireille met twee prachtige peren uit haar tuintje. Zomaar, omdat wij het zijn. Is dat niet heerlijk?
De refuge pélérin in Mussidan staat aan de Place Victor Hugo. Die wordt gedomineerd door een eik van 327 jaar oud met een kruin die 38 m diameter heeft. We voelen er ons welkom, maar zijn weer alleen. Waar zijn al die collega-pelgrims naartoe? Terug aan het werk, misschien. Ook dat kriebelt een beetje. Op dit eigenste moment, stel ik me voor, is de personeelvergadering voor de start van het schooljaar aan de gang. Het heeft me de ganse dag bezig gehouden. Wat zal dat maandag niet zijn, als ook de leerlingen op school aankomen?
|
De morgenstond heeft goud in de mond. We proefden eveneens een druppeltje zweet... |
|
De voetjes eventjes verfrissen is bijna een daad van barmhartigheid. |
|
Het kerkje van Sourzac troont als een burcht uit boven de rivier Isle. |
|
De aanwezigheid van de Camino wordt meer en meer een vast element in het straatbeeld. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten