Wat eerst een simpele maagzweer leek te zijn (een wat stressy leven, weet je wel), blijkt na ettelijke onderzoeken, doktersvisites en enkele ziekenhuisverblijven uiteindelijk een zeldzame, doch agressieve kanker te zijn. Zo ééntje van 'The chances of anything coming from Mars are a million to one - but still they come... ' De lotto winnen ware realistischer geweest! Enfin, je hoort me niet klagen, maar voor mijn lieve wederhelft Mieke moet het nog veel erger zijn.
Terug naar de maagzweer die er niet was. Dat bleek namelijk na twee soorten pillen te hebben genomen zonder dat er zichtbare verbetering optrad. Ik krijg een doorverwijzing naar een specialist inzake maag en consoorten. Ik kan dezelfde week reeds terecht: afspraak op 13 november. Hij bekijkt mijn maag met echografie en daarna met een endoscopie: zo met een slangetje met verlichting en camera via de mond, keel en slokdarm de maag binnen, onder verdoving weliswaar. Na een kwartiertje ben je weer wakker. Ik krijg te horen dat er met de maag niks mis is, alleen ietwat lichte ontsteking bij de maaguitgang. Maar het ongemak komt van buiten de maag. Iets drukt van buitenaf tegen de maag. De dokter regelt een CT-scan voor de volgende maandag en een afspraak op dinsdag 20 november. Vanaf nu leven we een beetje van dinsdag naar dinsdag.Voor de CT moet ik mijn laatste les van de maandag 20 minuutjes voor het einde verlaten en mis ik de klassenraad. De volgende dag krijgen we van de dokter te horen dat de CT-scan duidelijkheid gebracht heeft, maar dat er een paar vragen openblijven. Duidelijkheid omdat er niet naast de 'zwelling' op de beelden te kijken valt, iets wat op zich heel erg verontrustend is, maar ook enkele dingen die het plaatje dan weer vertroebelen. In eerste instantie het feit dat ik er nog vrolijk bijloop, zonder al te veel overlast en ten tweede omdat het beeld een zwelling van 6 cm toont, veel te groot om 'normaal' te noemen. "We moeten het in ieder geval zien weg te krijgen, maar eerst moet er duidelijkheid komen omtrent de aard van het ding", zegt de dokter.
Een nieuw onderzoek dringt zich op, we gaan stilletjesaan naar het moeilijker werk. Een collega-specialist zal een echo-endoscopie met punctie uitvoeren. Met andere woorden: ze gaan weer met een slangetje naar mijn maag, maar nu zitten er een echo-kop en een punctienaald in. Men zal door de maagwand heen in het gezwel prikken met de bedoeling om er wat weefsel weg te halen voor verder onderzoek. Ik moet stoppen met mijn bloedverdunner te nemen, het onderzoek is al de dag nadien, op woensdag 21 november. Het wordt de eerste kennismaking met een kamer in het nieuwe ziekenhuis als patiënt. Voor amper een uurtje weliswaar. Ik word om 11 u behandeld en moet dus verstek geven voor de laatste twee lesuren. Ik ga met de fiets van school naar het ziekenhuis en spreek af met Mieke dat ze me na de middag komt ophalen. Het gaat allemaal wat vlugger dan verwacht en ik ben alleen als ik voor een korte toelichting nadien bij de arts geroepen word. Alles blijkt naar wens verlopen, maar twee dingen blijven me bij: het eerste is de blik in de ogen van de arts. Ik kan verkeerd zijn, maar volgens mij stond erin te lezen "Stel alsjeblief niet te veel vragen, want ...." Het tweede is één enkel zinnetje: "Ik heb de bobbel op jouw alvleesklier kunnen zien." Ik herinner me niet of het in die volgorde was, maar dat is nu eventjes van ondergeschikt belang.
Kort nadien komt Mieke mij ophalen, maar ik besluit deze twee details voorlopig voor mezelf te houden. Kwestie van geen onnodige paniek te zaaien. Want natuurlijk hadden wij al één en ander op internet opgezocht en hadden we al gezien dat er niet zoveel mogelijkheden zijn als het over problemen met de pancreas (=alvleesklier) gaat: het ene is prancreatitis of ontsteking, het andere pancreaskanker. Het eerste is erg, het tweede heel erg. Ik kan het goed verborgen houden, want als we de dinsdag erop weer bij de behandelende specialist zijn heeft Mieke nog niet gezien aan mijn 'doening' dat er meer was dan ik verteld heb. Dat komt meer doordat ik het voor mezelf ook verdring dan doordat ik zo goed komedie kan spelen of doordat Mieke de dingen niet aanvoelt. Zeker dat laatste niet.
Enfin, volgende dinsdag, 27 november komt er dan eindelijk duidelijkheid. Dat is althans de bedoeling. We zijn natuurlijk allebei heel nieuwsgierig en tegelijk wat nerveus voor de diagnose. Maar het wordt al snel duidelijk dat er die dag geen diagnose komt. De 'oogst' aan cellen was geen succes en dus moet men op een andere manier aan weefsel zien te komen. Dat moet dan met een 'CT-geleide punctie'. Die term zegt bijna alles. Bijna. Men voert een punctie uit terwijl de patiënt -ikke dus- in de CT-scan ligt. Totdaar, maar het 'hoe' is anders: de punctie gebeurt met een lange naald die rechtstreeks door de huid en door de maag naar de pancreas gaat. Brrrr... Ondertussen gebruikt de dokter de woorden 'gezwel' en 'kwaadaardige cellen'. Tussendoor zo, maar ze kwamen aan, bij Mieke wellicht nog meer dan bij mij, want ik was al een beetje voorbereid. Het is dus een gezwel op de pancreas... Moet er nog een tekeningetje bij? "Maar toch," zegt de dokter erbij, "klopt er iets niet. Als ik mensen zie met een pancreasgezwel van 2-3 cm, dan zijn ze heel erg ziek en kunnen ze niet op een stoel zitten zoals jij daar nu zit." Dat dringt niet helemaal bij me door en van de andere kant is het een strohalm.
We gaan naar huis als in een roes, het is allemaal zo onwerkelijk, maar ik weiger me te verbergen voor de werkelijkheid. De dokter stelt voor dat ik stop met lesgeven. Ik stel voor om dat de maandag erop te doen. Zo is er wat tijd om een interim te zoeken en kan ik één en ander afwerken op school. Ik heb trouwens maar vier lessen meer op woensdag en drie op vrijdagvoormiddag.
Woensdagmorgen vóór de lessen loop ik binnen bij de directeur met mijn verhaal en vraag hem of hij het een goed idee zou vinden als ik het ook zou vertellen aan de leerlingen van klas 4D, die toevallig het eerste uur les krijgen van mij. Een klas waarvan ik aan de meeste leerlingen al sinds hun eerste jaar les geef en van wie ik ook titularis was in de eerstes. "Doen!", zei de directeur. En toen ik vijf minuten voor het belsignaal stopte met vertellen over de (water)problemen van Koeweit en zei dat er nóg iets te vertellen was, werd het stil en werd het nog veel stiller naarmate ik verder ging. Maar ik was tevreden dat ik het verteld had. De bedoeling was vooral om te verhinderen dat allerlei speculaties komen, die op de duur als waarheid worden doorverteld op school. Vanaf dat moment wordt het een beetje raar om op school tussen de leerlingen te komen. Je vraagt je telkens af als je bij hen komt of ze het al zouden weten of niet, probeert het antwoord op die vraag af te lezen in hun ogen, hun manier van kijken, hun manier van opzij gaan -of juist niet- als je voorbijkomt of hun manier van aanspreken of antwoorden. Goed dat ik enkel nog in eerstejaarsklassen kom voor de lessen die me nog resteren. Die leerlingen zijn sowieso nog te jong.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten