Een week na de eerste chemokuur mochten we op visite bij de professor-specialist inzake neuro-endocriene tumoren en carcinomen. Dat is dus vandaag. Spannend!
Ik ben al van vijf uur wakker, lag te draaien en te keren om toch maar het laatste restantje slaappilleke ten gelde te maken, maar het mag allemaal niet baten. Om zes uur sta ik gekleed en wel beneden met mijn vingers te draaien. Beetje lezen, beetje schrijven, beetje TV kijken tot ik rond 8.15 u. gestommel hoor boven en uitgelaten naar mijn wijveken ga. De vooruitgang van de laatste dagen is vannacht blijkbaar ergens weggeëbd. Verdorie, ik heb echt met haar te doen, en 't lukt niet echt om er een draai aan te geven. De consultatie van straks voelt ergens cruciaal aan, ook voor Mieke.
Om half tien zijn we al in het ziekenhuis. Eerst wat bloed laten trekken om het effect van de eerste chemobehandeling te kunnen meten. Geen probleem, die verpleegsters kennen hun job goed. Alleen even vergeten te melden dat ik bloedverdunner neem, met als gevolg dat mijn hemdsmouw na een halve minuut erg nat aanvoelt en ik, na een kort controle terug ren naar de verpleegster.
Nadien nog eens op bezoek bij Barbara, die sinds dinsdag fiere en fleurige moeder is geworden van Odeke. Een gezellig onderonsje, dat iets te kort is, want we willen ook graag nog de oncologisch verpleegster zien, vooraleer bij de professor te belanden. Kwestie van maximaal voorbereid te zijn en alle vragen klaar te hebben om af te vuren. En dan -o wee, mea culpa- vast moeten stellen dat mijn mentale agenda verkeerd is en we maar om 12 u. in plaats van om 11 u. verwacht zijn.
Het is toevallig één van die heel trage uren, maar het gaat uiteindelijk toch voorbij. De professor is een jonge bolleboos, vriendelijk en helder in zijn uiteenzetting. Begint met te vragen hoe ik me voel en me kort te onderzoeken, stelt geen anomalieën vast en ook geen vervelende vragen. We zijn alleen verwonderd dat hij tussendoor laat horen dat hij van ons Rwanda-avontuur op de hoogte is en dat hij ook weet dat ik ook een (beetje) wetenschapper ben ("...jij kent ook wel iets van biologie en zal dit dus wel begrijpen" en hij gaat verder met uitleg over mitosen en de snelheid ervan enz...).
In hoofdzaak komt het erop neer dat ik zo'n beetje de enige in België moet zijn met mijn soort kanker en dat de prognose zeer moeilijk is en van veel factoren afhankelijk is. Louter biologisch-medisch gezien dan. Als de chemo goed aanslaat, dan kan ik het nog een poos rekken. Hij spreekt van een drietal jaren, maar voegt er direct aan toe dat dat zowel naar boven als naar beneden toe heel rekbaar kan zijn. Ieder individu is anders en er bestaan wel gemiddelden, maar dat is het dan ook.
"Bovendien," voegt hij eraan toe, "zijn we continu op zoek naar andere en betere producten" en hij vernoemt er een aantal waarvan ik de naam een seconde later al niet meer had kunnen herhalen. "Het is mijn hobby", horen we hem er nog bij zeggen en hij heeft meteen onze sympathie gewonnen. Wij krijgen ook wel een beetje het gevoel dat ik een "interessant geval" ben, zonder de minste negatieve insinuatie of bijklank. Hij lijkt echt van plan een maximale inspanning te leveren om de kwaal zo efficiënt en intensief mogelijk te bestrijden en dat schept echt vertrouwen. Hij voegt er zelfs aan toe dat ik, mocht het zover komen, gezien mijn leeftijd (ik ben 'jong' in zijn ogen, alhoewel hijzelf ergens tussen de dertig en de veertig moet zijn), zeker in aanmerking zal komen voor nieuwe therapieën en wetenschappelijke bevindingen.
Tegen beter weten in laat hij me ook nog een speciale scan ondergaan om te zoeken naar delen van het carcinoom die eventueel wel hormonen zouden produceren - tot nu toe lijkt dat niet het geval te zijn. Mocht dit zo zijn, dan zou dat in elk geval een voordeel zijn, want dan kunnen ze veel gerichter hun pijlen afschieten op de Grote Boosdoener. Maar hij zegt er ook bij dat hij zijn studenten en collega's zeker niet zou aanbevelen om dat onderzoek te doen. Waarom hij het dan wel doet? Heeft het te maken met zijn hobby? Is het omdat we goed aanvoelden een 'interessant geval" te zijn? In elk geval: mijn fiat heeft hij!
Tot slot - ik kon het niet laten - vroeg ik mij af of mij nu echt hetzelfde overkomt als Steve Jobs. Jolien had dat gevonden op internet. "Neen," was zijn kordate antwoord, "het ziet er helemaal hetzelfde uit, maar die van jou is van een snelgroeiender type." Maar van de andere kant, heeft Steve Jobs willen doorduwen om een levertransplantatie te krijgen en dat was volledig verkeerd. Met geld kun je dus ook je eigen ondergang kopen! En hij gaf nog mee - kon het misschien ook niet laten - dat hij in nauw contact was met de oncoloog van Steve Jobs, met wie hij zijn hobby beoefent!
Al met al een deugddoende ontmoeting, die ons niet alleen wat meer duidelijkheid maar ook wat extra strijdlust bijbracht.
1 opmerking:
Lieve Mieke en Pieter,
Het laatste zinnetje doet ons echt deugd om te lezen !!
Een evenwichtsoefening die niet vanzelfsprekend is maar we leven intens met jullie mee !
Heel veel steun en we volgen de blog van dichtbij mee.
groetjes
karel en katrien
Een reactie posten