Ik ben in gebreke gebleven in mijn vorige post. Was begonnen met te zeggen dat alles door elkaar lijkt te lopen deze week. Maar ik heb nog niks verteld over deze week. Ze begint op zondag, wat wel eens meer gebeurt, niet? Of is het eigenlijk zaterdag, want dit keer hoort die dag er misschien ook bij. In ieder geval, zaterdag is de dag waarop we samen met de Cambodjaanse gemeenschap in België en Noord-Frankrijk hun Nieuwjaar vieren. Te beginnen met een Boeddhistische ceremonie en te eindigen met een oosters feestmaal. Chay is de centrale gastheer en we worden even ondergedompeld in het Boeddhisme, dat o zo veel parallellen heeft met onze Christelijke godsdienst.
Zondag komt kleine zieke Louise even op bezoek en maandag gaat rustig voorbij. 's Avonds is er wel een probleem in mijn buik en ik sla de maaltijd over. Dinsdagmorgen is het probleem alleen maar vervelender geworden. Ik heb weinig geslapen, want heb tot driemaal toe van pyjama moeten wisselen wegens kleddernat van het zweet. Maar zonder merkbare koorts. In de voormiddag gaan we nog naar het stadhuis om onze reispas aan te vragen, Chay heeft zaterdag immers gezegd dat het driehonderd procent zeker is dat we begin van de zomer naar Cambodja gaan. Maar o wee, wat een miserie om mezelf recht te houden met een buikpijn die maar blijft aanzwellen. Mieke mag het stuur hebben en, eens thuis, kruip ik sito presto in een warm bad. Dat heeft me al dikwijls verlichting gebracht en ook nu. Ik val zowaar in slaap in het bad...
In de namiddag komt de koorts. Tot 39°C. Ik zou moeten bellen naar de dokter, maar vertik het. Want anders breng ik de Paasdagen, net als de kerstdagen, door in het ziekenhuis. De koorts neemt af tot net onder de alarmgrens en tegen woensdag is alles weer normaal. We kunnen dus naar Zevenkerken, zo hadden we afgesproken: van woensdag tot vrijdag na de Goede Vrijdagdienst. Even de tijd nemen om één en ander op een rijtje te zetten.
Woensdagmiddag lijkt mijn maagprobleem niet helemaal van de baan. Ma zou veertig jaar geleden gezegd hebben dat mijn ogen groter zijn dan mijn buik. Knap vervelend, zo in de refter van de abdij, waar we eten in stilte en iedereen dus tijd heeft om mijn 'zonde' (gij zult niet verkwisten, als dat al bestaat) in het volle licht te aanschouwen. Zeg nu zelf: vol-au-vent met frietjes. Gelukkig zit Mieke naast mij en kunnen we heimelijk wisselen van bord, nadat zij alles voorbeeldig naar binnen heeft gewerkt en nog wel wat aankan.
Soit, dit is bijzaak. Wat meer telt, is dat ze me er in de vooravond op wijst dat ik wel geel zie. En dat wordt gestaafd door het vloeibare geelconcentraat dat ik onder ogen krijg bij een toiletbezoek vijf minuten nadien. Het is weer van dattum dus. Niet panikeren, "Ici, il n'y a pas de problèmes. Il n'y a que des solutions!"
We laten de avond voorbijgaan. Ik herneem het boek van Bieke Vandekerckhove en raak er meer en meer van overtuigd dat zij iets heeft gevonden dat ik ook wil zoeken. Ze spreekt over de diepte van psalmen en de leegte die je kan vullen. Een citaat: 'De ontmoeting met de westerse contemplatieve traditie heeft in mij iets ontgrendeld en opengemaakt. Het vuur kon/kan branden. Ik kon weer ademen. Ik kan mijn leven niet uithouden zonder die opening op een ongrijpbare overkant. Maar open wil zeggen open. Ze moet leeg blijven, maar wel open... (...) Hoe het werkt weet ik niet. Belangrijk is, denk ik: je met een weg verbinden en gaan.' Enkele bladzijden verder schrijft ze over een boek van een monnik, waarin zaken duidelijk beginnen te worden. Nog twee bladzijden verder blijkt de monnik André Louf te heten en zijn boek 'Inspelen op genade'. Onze kamer ligt schuin tegenover de gastenbibliotheek van de abdij en om een ongekende reden was dat boek mij in het oog gesprongen. Waar zou ik elders nog de kans krijgen om het boek in handen te krijgen?
Ik moet dus vlug beginnen lezen, want morgen moeten we al in de voormiddag naar huis. Tegen de middag moet ik mij melden in het ziekenhuis voor nog maar eens een stentwisseling... Maar niet zonder nog mee te geven dat, toen we deze middag van hier uit een wandeling maakten tot bij Heidi in Sint-Michiels, we plots, zonder voorafgaande waarschuwing, op een bewegwijzerd pad liepen. Naar Compostella...
Zondag komt kleine zieke Louise even op bezoek en maandag gaat rustig voorbij. 's Avonds is er wel een probleem in mijn buik en ik sla de maaltijd over. Dinsdagmorgen is het probleem alleen maar vervelender geworden. Ik heb weinig geslapen, want heb tot driemaal toe van pyjama moeten wisselen wegens kleddernat van het zweet. Maar zonder merkbare koorts. In de voormiddag gaan we nog naar het stadhuis om onze reispas aan te vragen, Chay heeft zaterdag immers gezegd dat het driehonderd procent zeker is dat we begin van de zomer naar Cambodja gaan. Maar o wee, wat een miserie om mezelf recht te houden met een buikpijn die maar blijft aanzwellen. Mieke mag het stuur hebben en, eens thuis, kruip ik sito presto in een warm bad. Dat heeft me al dikwijls verlichting gebracht en ook nu. Ik val zowaar in slaap in het bad...
In de namiddag komt de koorts. Tot 39°C. Ik zou moeten bellen naar de dokter, maar vertik het. Want anders breng ik de Paasdagen, net als de kerstdagen, door in het ziekenhuis. De koorts neemt af tot net onder de alarmgrens en tegen woensdag is alles weer normaal. We kunnen dus naar Zevenkerken, zo hadden we afgesproken: van woensdag tot vrijdag na de Goede Vrijdagdienst. Even de tijd nemen om één en ander op een rijtje te zetten.
Woensdagmiddag lijkt mijn maagprobleem niet helemaal van de baan. Ma zou veertig jaar geleden gezegd hebben dat mijn ogen groter zijn dan mijn buik. Knap vervelend, zo in de refter van de abdij, waar we eten in stilte en iedereen dus tijd heeft om mijn 'zonde' (gij zult niet verkwisten, als dat al bestaat) in het volle licht te aanschouwen. Zeg nu zelf: vol-au-vent met frietjes. Gelukkig zit Mieke naast mij en kunnen we heimelijk wisselen van bord, nadat zij alles voorbeeldig naar binnen heeft gewerkt en nog wel wat aankan.
Soit, dit is bijzaak. Wat meer telt, is dat ze me er in de vooravond op wijst dat ik wel geel zie. En dat wordt gestaafd door het vloeibare geelconcentraat dat ik onder ogen krijg bij een toiletbezoek vijf minuten nadien. Het is weer van dattum dus. Niet panikeren, "Ici, il n'y a pas de problèmes. Il n'y a que des solutions!"
We laten de avond voorbijgaan. Ik herneem het boek van Bieke Vandekerckhove en raak er meer en meer van overtuigd dat zij iets heeft gevonden dat ik ook wil zoeken. Ze spreekt over de diepte van psalmen en de leegte die je kan vullen. Een citaat: 'De ontmoeting met de westerse contemplatieve traditie heeft in mij iets ontgrendeld en opengemaakt. Het vuur kon/kan branden. Ik kon weer ademen. Ik kan mijn leven niet uithouden zonder die opening op een ongrijpbare overkant. Maar open wil zeggen open. Ze moet leeg blijven, maar wel open... (...) Hoe het werkt weet ik niet. Belangrijk is, denk ik: je met een weg verbinden en gaan.' Enkele bladzijden verder schrijft ze over een boek van een monnik, waarin zaken duidelijk beginnen te worden. Nog twee bladzijden verder blijkt de monnik André Louf te heten en zijn boek 'Inspelen op genade'. Onze kamer ligt schuin tegenover de gastenbibliotheek van de abdij en om een ongekende reden was dat boek mij in het oog gesprongen. Waar zou ik elders nog de kans krijgen om het boek in handen te krijgen?
Ik moet dus vlug beginnen lezen, want morgen moeten we al in de voormiddag naar huis. Tegen de middag moet ik mij melden in het ziekenhuis voor nog maar eens een stentwisseling... Maar niet zonder nog mee te geven dat, toen we deze middag van hier uit een wandeling maakten tot bij Heidi in Sint-Michiels, we plots, zonder voorafgaande waarschuwing, op een bewegwijzerd pad liepen. Naar Compostella...
De abdijkerk van Zevenkerken |
Eventjes opnieuw op weg ... onverwacht. Maar op die manier dubbel welkom? |
Bij de ingang van de stilte-kapel in de abdij: dit ene woord. |